Batterij Stevenart
Deze batterij uit de Zuidelijke Nederlanden was een onderdeel van het 4e bataljon Artillerie van Linie. In de 19e eeuw was het de gewoonte dat een batterij werd vernoemd naar de commandant. In dit geval was de commandant van de batterij Kapitein Emmanuel-Joseph Stevenart (30 jaar). De overige officieren waren Luitenant George van Coevorden, Luitenant Charles van der Wall en Luitenant Leopold Winssinger (20 jaar). De overige sterkte was 116 manschappen en 3 paarden. De batterij Stevenart was gewapend met 6 bronzen korte 6-ponders en 2 24-ponder houwitsers.
De Batterij Stevenart tijdens Quatre Bras
Aangezien de batterij onder Baron de Perponchers divisie viel, heeft men ook deel uitgemaakt van de troepen die op 16 juni 1815 de kruising bij Quatre Bras hebben verdedigd tegen de Fransen. Terwijl de Pruisen bij Ligny werden verslagen trachtte maarschalk Ney, ondanks z’n vierdubbele overmacht, tevergeefs Quatre Bras te overmeesteren. De verhoudingen lagen ongeveer als volgt: Nederlandse troepen: 7.000 man en 16 vuurmonden, Franse troepen: 30.000 man en 70 vuurmonden. Ter versluiering van de eigen sterkte tegenover de grote overmacht (en ook om tijd te winnen) liet De Perponcher een zo breed mogelijk front opstellen. Hierbij werden alleen de belangrijkste punten bezet.
Van de batterij Stevenart werden 4 van de 6-ponders én de 2 houwitsers door Kapitein Stevenart ten westen van Gemioncourt opgesteld (zie kaart; nr 14 (midden links) = Batterij Stevenart). Zij werden bijgestaan door het 3e infanteriebataljon van het 2e Regiment Nassauers. De overige 2 kanonnen waarvan Luitenant Winssinger aan het hoofd stond (sectie Winssinger) stonden nog wat verder naar het westen, net ten zuiden van Bois de Bossu en achter Grand Pierrepont(zie kaart; nr 15 (links, 2 stippen met cirkel er omheen) = Sectie Winssinger). Dit, om de rechtervleugel van de Brigade Saxen-Weimar vuursteun te geven. Deze sectie werd ondersteund door 2 compagnieën voltigeurs van het 1e Bataljon van het 2e Regiment Nassauers.
In de loop van de ochtend van 16 juni 1815 waren er slechts wat schermutselingen maar om 13.30 uur begon de Franse aanval onder Maarschalk Ney in alle hevigheid. Nadat de Fransen 2 artilleriebatterijen (14 kanonnen van de divisie Foy) in positie hadden werd allereerst het vuur geconcentreerd op de rijdende artilleriebatterij van kapitein Bijleveld. Als gevolg hiervan moest deze batterij haar 4 overgebleven kanonnen terugtrekken. Daarna was de batterij Stevenart doelwit van het Franse geschut waardoor ook zij achteruit werden gedreven. Prins Willem van Oranje posteerde de batterij vervolgens op een nieuwe positie aan de rand van het Bois de Bossu. De batterij had nog maar net enkele schoten gelost of het werd wederom bestookt door het Franse geschut. Bij een van deze Franse aanvallen kwam kapitein Stevenart door een explosie om het leven. Ook een aantal kanonniers en paarden verloren hierbij het leven. Behoorlijk aangeslagen verlieten de overlevenden hun posities en trokken terug met de 2 overgebleven kanonnen door het Bois de Bossu. Snel daarna was men in staat om de batterij weer op een acceptabel aantal van 5 kanonnen te brengen en trok weer voorwaarts. Ook ditmaal was het geluk niet aan hun zijde want nog maar net in positie werd men al aangevallen door een paar eskadrons van het 6e Régiment Chasseurs á Cheval. Veel officieren en kanonniers werden hierbij door deze grote aanval verwond door de cavaleriesabels en de kanonnen werden door de Fransen veroverd. Toen Kapitein Gey (bereden artillerie) zag dat de kanonnen richting de Franse lijn werden gebracht aarzelde deze geen moment. Hij zette onmiddellijk de aanval in met een aantal bereden artilleristen en wat vrijwilligers en heroverde de kanonnen op één na. Deze kon niet meer verplaatst worden, maar werd later op de dag alsnog teruggehaald. Tijdens het verdere verloop van de slag om Quatre Bras heeft de batterij Stevenart geen rol van betekenis meer gespeeld.