Napoleon

Saluutbatterij Atkins tijdens de Napoleontische periode 1813 - 1815

Saluutbatterij Atkins beeldt een artillerie-eenheid uit die opgericht is in 1813, nadat de Fransen uit Nederland waren verdreven. Vandaar dat onderstaande tekst ook gebaseerd is op de periode vanaf 1813 t/m 1815 te weten de jaren van “bevrijding” t/m de slag bij Waterloo, op 18 juni 1815. Voor informatie over de Franse periode en Napoleon verwijzen wij graag door naar de duizenden andere internetsites over deze onderwerpen….

(Her)oprichting van het Nederlandse leger

Nadat Prins Willem Frederik van Oranje op 30 november 1813 (Scheveningen) als souverein vorst van de Vereenigde Nederlanden was teruggekeerd, vaardigde hij kort daarna een decreet uit. Deze moest op korte termijn voorzien in een leger van 16.000 man infanterie en 4.000 man artillerie. Dit bleek echter moeilijker dan gedacht. Niet alleen waren veel families nog in de rouw vanwege het verlies van hun zonen, ook veel officieren en anderen met militaire ervaring waren nog in krijgsgevangenschap (vanwege het dienen onder Napoleon) of dienden nog in andere legers.


Pas ver in 1814 kwam er vorm in het leger zoals Willem Frederik dit voor ogen had. Er was weliswaar nog steeds een tekort aan mankracht en officieren maar er kwamen steeds meer officieren uit Franse dienst terug die zich onmiddellijk aansloten bij het nieuwe Nederlandse leger. Nadat op 16 maart 1815 de Prins van Oranje was uitgeroepen tot Koning Willem I werden niet lang daarna de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden herenigd en werd ook het leger samengevoegd. Vanaf 1 april 1815 was er officieel dan ook geen verschil meer tussen noordelijke en zuidelijke eenheden.

Het Nederlandse leger in 1815

Omdat er steeds meer dreiging kwam vanuit een herrezen Frankrijk werd het leger in allerijl gemobiliseerd. Binnen de kortste keren werden 30 infanterie bataljons, 10 cavalerie eskadrons en 10 artillerie batterijen in paraatheid gebracht. Met name het op sterkte brengen van de artillerie batterijen bleek een zware opgave. Zeker in het zuiden was dit een groter probleem dan in het noorden.


Uiteindelijk hadden De Nederlanden op 12 juni 1815 een mobiel leger op de been gebracht waaronder 9 artillerie batterijen welke een sterkte hadden van 72 officieren, 2524 manschappen en 2559 paarden. Van deze 9 batterijen waren er overigens maar 7 volledig mobiel en uitgerust met voldoende paarden. Het totale leger bestond uit ongeveer 31000 man. Dit hield in dat er 1,8 kanon was op iedere 1000 man terwijl de standaard in die tijd 2,5 kanon per 1000 man was. Zeker voor een ongetraind leger als dat van De Nederlanden was dit een zware onderbezetting. Behalve alle problemen rondom de bezettingsgraad van personeel en paarden was er dus ook nog de slechte getraindheid van de manschappen. De commandant van het Nederlandse leger, Prins Willem van Oranje, zorgde er daarom voor dat iedere eenheid dagelijks een aantal uren moest oefenen om tot een acceptabel niveau te komen.


Het tekort aan paarden werd indirect veroorzaakt door de catastrofale campagne van 1812 in Rusland. Toen Frankrijk in 1813 met spoed het Franse leger aan het wederopbouwen was werden in alle bezette landen paarden geconfisceerd. Hierdoor waren er in 1815 nog steeds onvoldoende (geschikte) paarden voor de artillerie. Veel batterijen werden dus tijdens de Waterloo campagne getrokken door paarden die eigenlijk niet geschikt waren voor militair gebruik.


Het Nederlandse leger bestond voor de slag bij Waterloo uit 3 infanterie divisies en 1 cavalerie divisie welke kwamen te vallen onder de Anglo-Allied Forces. De commandant van deze grote krijgsmacht was Sir Arthur Wellesley, The Duke of Wellington. De artillerie batterijen werden standaard ondergebracht bij een infanterie divisie. De eenheid die Saluutbatterij Atkins uitbeeldt, een sectie (Winssinger) van het 4e bataljon Artillerie van Linie, viel onder de 2e brigade van Kolonel F.W. van Goedecke en dus niet, zoals nog steeds door velen gedacht, onder de 1e brigade van Generaal-Majoor W.F. Graaf Van Bylandt. Beide brigades vielen onder de 2e divisie welke werd geleid door Luitenant-Generaal Baron H.G. de Perponcher.

Share by: